Zinloos bombardement op Syrië

Op 14 april voerden de Verenigde Staten, Frankrijk en Groot-Brittannië gezamenlijk bombardementen uit op doelen in Syrië. Er werden meer dan honderd raketten afgevuurd. De actie was een antwoord op de mogelijke inzet van gifgas in de Syrische stad Douma. Volgens de Franse president Macron was de aanval een groot succes. Het arsenaal aan chemische wapens van het Assad-bewind zou flink zijn beschadigd. Maar de meeste militaire deskundigen concludeerden dat de aanval nauwelijks impact had gehad. De westerse landen wilden de in Syrië aanwezige Russen dan ook niet al te zeer tegen zich in het harnas jagen.
   Daarmee laat het ingrijpen een bittere nasmaak achter. Om verschillende redenen. Het bombardement was in de eerste plaats zinloos. Macron en de Britse premier May erkenden volmondig dat de aanval op geen enkele wijze bijdroeg aan een beëindiging van de nu al jaren aanhoudende burgeroorlog in Syrië. En daar zou het toch vooral om moeten gaan. Het bombardement was vooral bestemd voor de binnenlandse bühne. Het moest de reputatie van de drie betrokken leiders – Trump, May en Macron – weer wat op te vijzelen. Een wrang detail: de Amerikaanse luchtmacht testte klaarblijkelijk ook een nieuwe wapentype, een ‘onzichtbare raket’.
   Het bombardement was niet gebaseerd op een besluit van de VN-Veiligheidsraad en daarmee dus in feite strijdig met het internationaal recht. Het was niet de eerste keer dat de leidende westerse landen de Veiligheidsraad passeerden. Dergelijk eenzijdig optreden tast het gezag van de VN en de Veiligheidsraad aan. Dat zal president Trump overigens een zorg zijn: die heeft niet veel op met de Verenigde Naties.
    De bittere ironie is dat de westerse landen met hun zwalkende beleid van de afgelopen jaren medeverantwoordelijk zijn voor de uitzichtloze situatie die in Syrië is ontstaan. Aanvankelijk was hun optreden gericht op het stimuleren van het verzet tegen het Assad-bewind. Na de opkomst van de nietsontziende Islamitische Staat, veranderde de koers naar bestrijding van IS, in een ongemakkelijke coalitie met de Russen, die juist uit zijn op handhaving van het Assad-bewind. De anti-IS coalitie had succes, maar dat leidde er mede toe dat Assad weer de overhand kreeg in de burgeroorlog.
   Overigens moet worden opgemerkt dat sommige deskundigen er niet van zijn overtuigd dat het gisgasbombardement het werk van Assad en de zijnen was. Er heeft wellicht zelfs niet eens zo’n gifgasbombardement plaatsgevonden. Maar zelfs als Assad wel schuldig is – en dat is natuurlijk bepaald niet uitgesloten – dan toont het westerse bombardement vooral de onmacht een daadwerkelijke bijdrage te leveren aan de beëindiging van de afschuwelijke burgeroorlog in Syrië.

Dit bericht is geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink.