De Coronawereld is klein

Ik was achter met het doornemen en ordenen van de kranten. Ik knip altijd de belangrijkste berichten over internationale politiek uit. Dat levert meestal een flink stapeltje knipsels op. Maar de oogst van de afgelopen weken was magerder dan normaal. Enkele berichten over de onderhandelingen binnen de Europese Unie (vooral over de economische steunprogramma’s); iets over de stagnerende Brexit; over de rol van China (een nieuwe Koude Oorlog?). De aandacht voor de rest van de wereld in de Nederlandse pers is beperkter dan normaal. Voor zover er over het buitenland wordt geschreven gaat het vaak over de impact van de Corona-pandemie. Hoe doen andere landen het?
    Ik begrijp overigens wel dat de kranten zich hoofdzakelijk beperken tot Corona-nieuws. De pandemie is een beangstigend fenomeen dat ons leven nu al zo’n drie maanden in de greep houdt. Samenlevingen hebben de blik naar binnen gekeerd. De bestrijding van het virus wordt volledig gestuurd naar nationaal-statelijke instanties. Aanzetten tot internationale coördinatie, door de WHO en zelfs ook binnen de EU, komen niet echt van de grond. Elke regering heeft zo zijn eigen aanpak van de Corona-pandemie. De Corona-wereld is een wereld van nationale staten, van landsgrenzen, controle, reisbeperkingen, en van nationale sociale en economische beleidsplannen. Staten lijken – na drie decennia van globalisering en liberalisering – weer te proberen meer greep te krijgen op hun nationale economieën.  
    Er is niettemin wel de nodige aanleiding goed naar de ontwikkelingen in de wereldpolitiek te blijven kijken. Want op dat niveau gebeuren belangrijke dingen. De multilaterale wereldorde staat onder toenemende druk; internationale betrekkingen verharden.  Geheel nieuw is deze ontwikkeling niet. Ook voor de Corona-crisis begonnen verschillende belangrijke staten een meer op kortetermijn- en strikt eigenbelang gericht buitenlands beleid te voeren. De regering-Trump bijvoorbeeld, het Verenigd Koninkrijk; maar ook China kan daarbij worden genoemd. Het valt op dat in deze wereldwijde crisis geen enkele grote mogendheid een dominante, leidende rol opeist. Ook de Verenigde Staten niet. Het is ieder voor zich.
   Verscheidene deskundigen voorspellen dat een verder doorziekende Corona-pandemie enorme gevolgen zal hebben voor de ongelijkheid in de wereld, voor de bestrijding van armoede. Het aantal mensen dat honger lijdt en afhankelijk is van hulp, zal drastisch toenemen. Tegelijkertijd dreigt de status van de VN, en van aan de VN gerelateerde instanties, verder verzwakken. Ook dat is een trend die al langer zichtbaar is, maar door de Corona-crisis wordt versterkt. Zo probeert de regering-Trump al langer actief bij te dragen aan de verzwakking van multilaterale instituties.
     Te midden van deze dreigende en grimmige ontwikkelingen is de rol van de Europese Unie van grote betekenis. Maar het politieke debat over de toekomst van Europa komt, althans in Nederland, niet echt van de grond. De Nederlandse oordeelsvorming over de EU, en met name over de kwestie van gemeenschappelijke steunprogramma’s, is korzelig en afhoudend (ook niet nieuw overigens). Het gaat vooral over geld, over de Nederlandse financiële bijdrage. Niet over de wezenlijke strategische vragen waarvoor de EU-landen zich geplaatst zien. Ook in Den Haag is de Corona-wereld klein.

Dit bericht is geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink.